Vrouwen die tijdens de zwangerschap last hebben van hevige ochtendmisselijkheid hebben minder kans te bevallen van een jongetje. Onderzoekers aan de Colombia Universiteit toonden aan dat meer dan de helft van de vrouwen met de klacht een meisje kreeg.

Extreme ochtendmisselijkheid, of hyperemesis gravidarum (HG), gaat gepaard met hevig overgeven – soms tot wel 50 keer per dag. De oorzaken van de aandoening zijn nog onbekend.

Een studie van 1,65 miljoen zwangerschappen in Zweden toonde aan dat minder hoogopgeleide vrouwen meer kans hebben HG te ontwikkelen. Bovendien bleek dat de vrouwen met deze aandoening een grotere kans hadden op het krijgen van een meisje.

'Stel een leeftijdsgrens in voor euthanasie bij psychisch lijden'
LEES OOK

'Stel een leeftijdsgrens in voor euthanasie bij psychisch lijden'

We moeten terughoudender zijn met het aanbieden van euthanasie bij psychisch lijden, stelt psychiater Jim van Os. Vooral bij jonge mensen.

Door opleidingsniveau te gebruiken als indicator van sociale en financiële status, zagen Lena Edlund en haar team van de Colombia Universiteit in New York dat vrouwen die op 16-jarige leeftijd van school gingen 76 procent meer kans hadden om HG te ontwikkelen dan vrouwen die promoveerden.

Hun onderzoek  toonde ook aan dat vrouwen met HG, onafhankelijk van hun socio-economische status, minder kans hadden op het krijgen van een jongetje. ‘Doorgaans worden er iets meer jongens dan meisjes geboren. We weten niet precies waarom’, zegt Edlund. Uit de studie bleek dat 56 procent van de vrouwen met extreme ochtendmisselijkheid bij een succesvolle bevalling een meisje kreeg.

Vrouwen met HG hebben een hogere kans op een miskraam. Het is mogelijk dat een mannelijke foetus daar gemakkelijker het slachtoffer is dan een vrouwelijke. Van de bijna 18.000 vrouwen in het onderzoek die leden aan HG, werd bij 6000 de zwangerschap niet uitgedragen. Als uitgegaan wordt van een normale geslachtsverhouding, waren ongeveer 4000 van deze miskramen jongetjes.

Evolutionaire strategie

Het geslacht van de misgeboortes is niet bekend. Maar als het meer jongens waren, zou dit een oud evolutionair idee ondersteunen. De Trivers-Willard hypothese, die voor het eerst werd voorgesteld in 1973, stelt dat als de omstandigheden goed zijn, het het best is om een zoon te krijgen, maar bij slechte omstandigheden een dochter de ‘veilige keus’ is.

De redenering achter de theorie is dat sterke mannetjes de vrouwtjes proberen te monopoliseren, terwijl de zwakkere mannetjes weinig kans hebben hun genen door te geven. Als een moeder in slechte gezondheid verkeert, er weinig voedsel is  – of als haar socio-economische status laag is – is de kans op zwakker nageslacht groter. Haar zoon zou er dan mogelijk niet in slagen een partner te vinden en zo haar genen door te geven.

Ook stress blijkt de geslachtsverhouding in mensen te beïnvloeden. Studies hebben aangetoond dat in de maanden na traumatische gebeurtenissen zoals de moord op John F. Kennedy en 11 september, er een dip plaatsvindt in het aantal lokaal geboren jongetjes. Maar het mechanisme achter hoe stress de geslachtsverhouding beïnvloedt blijft onduidelijk. Edlund denkt dat HG verantwoordelijk zou kunnen zijn. ‘Overgeven is te vergelijken met gedwongen vasten, en het verlagen van de bloedsuikerspiegel. Van vasten en diëten is aangetoond ze de geslachtsverhouding beïnvloeden, dus het is aannemelijk dat er een link is tussen de twee’, zegt ze.

Noodsignaal

Evolutiebioloog David Haig van Harvard stelt dat de studie niet bewijst dat HG de bepalende factor is achter de scheve geslachtsverhouding. Hij meent dat vrouwelijke foetussen de aandoening mogelijk veroorzaken. ‘Er is indirect bewijs dat het menselijk hormoon choriongonadotrofine misselijkheid kan veroorzaken, en sommige studies tonen aan dat de concentratie van dit hormoon bij vrouwen die zwanger zijn van een meisje hoger is. Het is daarom mogelijk dat vrouwelijke foetussen de aandoening op deze manier veroorzaken’. Wel stelt Haig dat deze data afkomstig is van een latere periode in de zwangerschap dan dat de aandoening meestal voorkomt.

Scott Forbes, een bioloog aan de Universiteit van Winnipeg in Canada denkt dat de HR eerder aangeeft dat er iets verkeerd gaat. ‘Aangezien HG soms fataal is, lijkt het onwaarschijnlijk dat het een evolutionaire aanpassing is’, zegt hij.

Altijd op de hoogte blijven van het laatste wetenschapsnieuws? Meld je nu aan voor de New Scientist nieuwsbrief.

Lees verder: